Omelet bakken

Bereidingswijze

1. Breek de eieren boven een kom en klop deze met een vork los. Klop niet te lang; het mengsel mag nog wat ‘vlokkerig’ ogen. Maal een beetje zwarte peper erboven en roer het door het ei.

2. Smelt boter in een kleinere koekenpan (18-20 cm doorsnede) op matig vuur. Draai de pan even rond , zodat de bodem en rand zijn ingevet. De boter mag niet bruin worden.

3. Schenk het eimengsel in de pan. Til de pan schuin op en draai’ m rond, zodat het ei gelijkmatig over de bodem van de pan uitloopt. Zet de pan ongeveer 15 seconden op het vuur terug zodat het ei iets stolt.

4. Houd de pan wat schuin en schuif het gestolde ei vanaf de rand met een spatel een beetje naar het midden. Til de eimassa hierbij een beetje op. Zodat het nog niet gestolde deel van het ei over de bodem van de pan kan uitvloeien.

5. Zet het vuur laag en bak de omelet zachtjes verder, tot de onderkant lichtbruin begint te kleuren en de eimassa bijna is gestold (bovenkant moet nog wat vochtig blijven).

6. Voor een tot rol gevouwen omelet
   Vouw met een spatel de zijkant van de omelet naar het midden van de pan en klap hem nog twee keer dubbel. Laat de omeletrol op een warm bord glijden.

7. Voor een open omelet
   Zet het vuur uit, maar laat de pan nog even op de pit staan. Laat de omelet op een warm bord glijden en vouw de omelet 1 keer dubbel. Bestrooien met zout en serveer direct.