Bladerdeegreepjes met kaneelsmaak, geserveerd met ijs
Aantal personen
4
Ingrediënten
- Kaneelijs – 1 bak
- Bladerdeeg – 2-3 (ongesneden plakken bladerdeeg)
- Kaneel (fijngemalen) – Ongeveer 3 tot 4 eetlepels
- Poedersuiker – Ongeveer 3 tot 4 eetlepels
Materialen
- Eetlepel
- Mes of uitsteekvormpjes
- Diep bord
- Snijplank
- Koekenpan
- Plat bord
Bereidingswijze
Laat de plakjes bladerdeeg ontdooien. Eenmaal ontdooid, kun je ze in drie of vier repen snijden. (variatietip: je kunt hier ook uitsteekvormpjes om koekjes mee te bakken voor gebruiken).
Neem een eetlepel poedersuiker en een eetlepel kaneel en doe deze samen in een diep bord. Roer de poedersuiker en de kaneel door elkaar, zodat er een lichtbruine poeder ontstaat. Haal de repen bladerdeeg door het zelfgemaakte poeder heen en leg ze vervolgens op de snijplank. De repen mogen niet tegen of op elkaar liggen, want dan plakken ze aan elkaar vast.
Zet de koekenpan op halfhoog vuur, zonder dat je boter in de pan hebt gedaan. Laat de pan even warm worden. Leg vervolgens de reepjes bladerdeeg in de pan. Ook hier geldt weer: Ze mogen niet tegen of op elkaar liggen! Als ze aan de ene kant een beetje bruin en knapperig gebakken zijn, draai ze om en zorg je voor hetzelfde effect aan de andere kant.
Leg de gebakken reepjes op het platte bord om even af te koelen. Vervolgens direct (liefst nog warm) serveren met een of twee bolletje kaneelijs. Leg de reepjes naast het ijs op een bord, en steek ze niet in het ijs. Dan worden ze zacht.